HTM PCC 1000

Terug naar Materieel of naar alle Trams

Het model

Maatschappij HTM
Type 1000
Asindeling B'B'
Fabrikant La Brugoise et Nivelles
In dienst 1952
Inzet tram
Model Bachmann 62950
Treinnummer 32 - Tram HTM
Samenstelling  
Aanschaf ± 1997

Inzet

Helaas is deze tram vooralsnog buiten dienst gesteld.

 

Route

Dit model van de oude Haagse tram PCC 1000 reed op de regionale tramlijn over Sittard, Heerlen en Maastricht.

 


Grote voorbeeld

In 1949 werd aan de Haagse tram (HTM) de eerste PCC-car afgeleverd. De PCC-car was een uit de Verenigde Staten afkomstig tramtype. De benaming "PCC" staat voor Presidents' Conference Committee-Car. Tot en met 1975 werden er 234 trams van het type PCC in dienst gesteld. In 1993 gingen de laatste exemplaren buiten dienst.

Serie 1001-1002

In juli 1949 werd de eerste PCC, 199, in Den Haag afgeleverd. Deze PCC-car was door constructiebedrijf La Brugeoise et Nicaise & Delcuve (BND), het latere La Brugeoise et Nivelles (BN) in Brugge gebouwd. De 199 werd al spoedig vernummerd in 1001. In december 1949 werd de tweede PCC, 1002, afgeleverd; deze kwam in januari 1950 in dienst. Beide trams waren geassembleerd uit bouwpakketten die in de Verenigde Staten waren geproduceerd en identiek waren aan een serie PCC's voor Detroit (Michigan). Ze behoorden tot het model Postwar PCC 1945 van de Saint Louis Car Company met een elektrische installatie van Westinghouse naar het voorbeeld van wagen 1600 voor Pittsburgh. Ze werden door BND aangepast aan de eisen die de HTM stelde. Zo werden de wagenbakken smaller en korter gemaakt. Beide wagens waren - evenals alle volgende Haagse PCC's - eenrichtingsvoertuigen en konden alleen ingezet worden op lijnen die bij de eindpunten van een keerlus of keerdriehoek waren voorzien.

 

Opvallend aan de Postwar PCC 1945 (en dus ook aan de 1001 en 1002) waren de vele kleine zijruitjes met daarboven zogenaamde standee windows (kleine bovenraampjes voor de staande passagiers). Hierdoor kwamen deze Haagse PCC's erg Amerikaans over. Verder bezaten ze een voorinstap en achteruitstap, terwijl een middenuitstap ontbrak. Achterin de trams was een plaatsje gereserveerd voor een zittende conducteur. Later verdween deze conducteurszitplaats, omdat de HTM overging op het eenmanwagen-principe. De 1001 en 1002 hadden soepel geveerde draaistellen van het type 'B3'. Later werden ze, na problemen bij de reizigers, wat stugger afgeveerd.

 

Begin jaren '70 waren de 1001 en 1002 door de afwijkende deurindeling zorgenkindjes geworden. Het ontbreken van een middenuitstap bemoeilijkte de doorstroming van reizigers. Ze werden dan ook nog sporadisch ingezet, maar konden nog niet gemist worden. In 1974-'75 werden zij door de HTM zelf grondig gerenoveerd. Uiterlijk werden zij gelijk gemaakt aan de nieuwe 1300-serie, maar ze behielden hun smallere wagenbak, zoals de 1100-serie. Door het aanbrengen van Scharfenbergkoppelingen en stuurstroomverbindingen konden ze voortaan ook in treinschakeling rijden, met elkaar of met een 1100 of 1300 (in dat laatste geval alleen als tweede wagen).

 

In 1989 werden beide PCC's enige maanden verhuurd aan het GVB Amsterdam om trambestuurders vertrouwd te maken met pedaalbediening, ten behoeve van de nieuwe series Amsterdamse gelede wagens 11G en 12G. In 1990 keerden deze PCC-cars terug naar de Residentie. De 1002 werd in 1992 na een aanrijding met een GTL8 buiten dienst gesteld. De 1001, die kort daarna buiten dienst ging, nam in 1993 nog deel aan de festiviteiten bij het afscheid van de Haagse PCC. De kop van deze tram werd van het casco gescheiden om voor het nageslacht bewaard te blijven. De rest werd gesloopt. Na restauratie zal de kop te zien zijn in het Haags Openbaar Vervoer Museum.

Serie 1003-1024

In 1952 werd een tweede serie PCC's aan de HTM afgeleverd. Ook deze werden door La Brugeoise gebouwd. De elektrische installatie kwam van ACEC in Charleroi, licentiehouder van Westinghouse. Ook de 1003-1024 waren voorzien van standee windows, maar zij hadden een voorinstap en een middenuitstap, waardoor ze meer overeenkwamen met het Amerikaanse standaardtype PCC-car dan de 1001 en 1002. Verder waren de 1003-1024 iets korter dan de 1001-1002 door het ontbreken van de dubbele achterdeuren. Ook deze PCC's waren soepel geveerd. Door de zachte deining van de 'B3'-draaistellen werkten zij misselijkheid in de hand. Om dit tegen te gaan werden de draaistellen later wat stugger afgeveerd door de plaatsing van diagonale veren.

 

Begin jaren '60 verloren de 1003-1024, net als de 1001 en 1002, de groene strepen op de voor- en achterkant waarop reizigers konden zien dat zij met eenmanwagens te maken hadden. De 1003-1024 kregen rond 1970 op het front een "groene V" zoals bij de 1100'en en 1200'en.

 

In de periode 1969-1972 werd de serie 1003-1024 gerenoveerd. De standee windows werden vergroot en aan de deurzijde van schuifruitjes voorzien. De nu overbodig geworden rammelende raammechanieken konden hierdoor verdwijnen. Het raam naast de bestuurderscabine werd veranderd en deze PCC-cars kregen aan de achterzijde nieuwe rem- en sluitlichten.

 

In 1981 gingen de 1003-1024 buiten dienst. De eerste PCC die gesloopt werd, was de 1012. De 1003-1024 werden vervangen door de eerste GTL8-rijtuigen uit de 3000-serie.

Terug naar Materieel of naar alle Trams