Bouwwijze

Onderbouw

De foto toont een gedeelte van het open rasterwerk, waarop de modelbaan zal worden opgebouwd.
29-10-2009 Het rasterframe van de onderbouw is klaar

De basis van de baan wordt gevormd door een rasterwerk van latten 2x5 cm met een rastermaat van ongeveer 50 cm.

Het geheel wordt ondersteund door een groot aantal poten en waar mogelijk aan de muur vastgeschroefd.

De hoogte is een compromis tussen beschikbaarheid van ruimte onder het schuine dak en gemak van bewegen onder de tafel, en is bepaald op 75 cm. Dat is aan de lage kant. 90 cm zou beter geweest zijn, maar daarmee zouden we een ruimte van 50 cm diep en ruim 2 m breed hebben verloren.

 

Bovenbouw

De opbouw van de bovenbouw
De opbouw van de bovenbouw

De rails worden gelegd op een tevoren met houtlijn vastgezette strook dunne foam (2 mm), zoals gebruikt wordt voor ondervloeren van tapijt en laminaat. Hierop worden allereerst de wisselstraten vastgelegd. Deze zijn eerst op ware grootte afgedrukt vanuit het ontwerp programma Winrail®.

 

Voordat de wissels vastgezet kunnen worden wordt eerst een korte sleuf van ca 2 bij 4 mm geboord voor doorvoer van de aandrijfpin.

7-1-2010 Zoon Martin helpt regelmatig met het leggen van de rails
7-1-2010 Zoon Martin helpt regelmatig met het leggen van de rails

Alle railmateriaal is van Peco code 55. Ik heb zowel rails met imitatie houten als met betonnen dwarsliggers gebruikt. Naast de wissels wordt uitsluitend van flexibele rails gebruikt gemaakt.

 

Nadat de rails is gelegd, wordt deze geballast met de gebruikelijke verdunde houtlijn methode.

Bovenbouw wisselstraten

Hier wordt getoond hoe de wisselaandrijvingen geplaatst zijn en de bedrading voor de voeding van de puntstukken en de aandrijving gelegd.
Het plaatsen en bedraden van de wisselaandrijvingen

De stationsgedeelten zijn opgebouwd op aparte op maat gezaagde platen MDF van 9 mm dikte. Meestal worden 2 platen gebruikt voor de beide uiteinden van het stationscomplex.

De wissels worden aangedreven door PM-1 magneetspoelen van SEEP. Deze zijn voorzien van een wisselcontact, waarmee het puntstuk wordt geschakeld.

De kruiswissels (dubbele wisselverbinding) gebruiken een extra relais om diverse railgedeelten van het kruis om te schakelen. Engelse wissels worden met 2 spoelen aangedreven. Een engels wissel vormt altijd een afzonderlijk blok.

Alle wissels worden eerst voorzien van de benodigde aansluitdraden aan railgedeelten, die moeten worden omgeschakeld, en die voor de voeding van de omgeschakelde gedeeltes moeten zorgen.

 

Vervolgens worden de seinen geplaatst. Ik maak gebruik van de NS-lichtseinen van Henckens. Deze firma was met de productie gestopt, maar heeft inmiddels gelukkig een doorstart gemaakt. Gelukkig had ik tevoren voldoende seinen in voorraad liggen. Deze seinen worden verlicht via lichtgeleiders vanuit een printje met SMD-leds onder de baan.

 

Hierna wordt de plaat op zijn kop gelegd voor de opbouw van de aandrijvingen. Tevens worden de printjes voor de seinen geplaatst en alle bedrading aangelegd. De aansluiting volgt zowel voor wissels als voor de seinen via 16-aderige flatcable en bijbehorende connectoren.

 

Beveiliging en exploitatie

De seinen in werking.
De seinen in werking.

Met behulp van de elektronica en het besturingsprogramma van MPC zijn alle treinbewegingen beveiligd. De baan is geheel ingedeeld in blokken conform de werkelijkheid. In een blok bevindt zich altijd maar één trein tegelijk, tenzij sprake is van rangeren. Zie voor verdere details over de aansturing bij besturing.

 

Elk blok is voorzien van lichtseinen volgens het NS-seinstelsel 1954, dat nog steeds in gebruik is. Alle baanvakken op de vrije baan zijn uitgevoerd als dubbel-enkelspoor, met uitzondering van die naar het schaduwstation. In dat geval staan dus seinen aan beide uiteinden van het blok. De seinen voor het linker spoor staan in het algemeen links van het spoor en zijn gespiegeld gebouwd ten opzichte van de “normale” seinen.

 

Op de stations bij de opstelsporen worden dwergseinen gebruikt.

 

Onnodig te zeggen, dat de seinen er alleen staan voor het optische effect. De feitelijke uitvoering van het seinbeeld vindt plaats door het programma. Deze legt de bij het seinbeeld behorende actie op, afremmen, stoppen of passeren, al dan niet met afremming tot een voorgeschreven snelheid (zoals groen knipperlicht, of groen-knipper met cijfer).

 

Landschap

De wijze waarop het landschap is opgebouwd is afhankelijk van de plaats, de ondergrond en het landschapsverloop. Vlakke delen worden aangebracht op een MDF-plaat van 6 of 9 mm. Die wordt met steunbalken aan het onderliggende balkenframe bevestigd. Hierop worden de wegen aangelegd. Hiervoor gebruik ik ofwel 2 mm grijze foam, ofwel wegmateriaal van Noch en Busch etc. In veel gevallen wordt toch een laag gips aangebracht om enige verloop en structuur aan de ondergrond te geven.

 

Ik geef de ondergrond een donkere grijze of bruine kleur, waarop daarna het gras etc met verdunde houtlijm wordt opgebracht. Voor grotere gedeelten gebruik ik de NOCH statische grasstrooier.

 

Voor de rotswanden gebruik ik tot volle tevredenheid de siliconen gietmallen van Anita-Decor.