NS 4097 Koploper

Terug naar Materieel of naar alle NS Elektrisch

Model

Maatschappij NS
Type 4097
Asindeling Bo'Bo'+Bo'2'+2'2'+2'2'
Fabrikant Talbot
In dienst 1983-90
Inzet personenvervoer
Model Minitrix 12829
Treinnummer 29 - ICM-2 - Koploper
Samenstelling Bk-AB-Bk
Aanschaf ± 1993

Inzet

De Koploper wordt ingezet in de regionale stoptreindienst. Hij verkeert vanuit het schaduwstation.

 

Deze trein wordt ingezet op alle uren van de dag.

 

Aanpassing

De NS 4097 is verlengd met een ICM B rijtuig, terwijl een ICM-A rijtuig het standaard AB rijtuig vervangt. Het hoort daarme eigenlijk thuis in de 4200-serie.

 

Dit AB rijtuig in in de Benelux-stam opgenomen.

 

Route

De Koploper NS 4097 volgt een route van Roermond (schaduwstation) via Sittard, Maastricht, Valkenburg en Schin op Geul naar Heerlen. Hij vervolgt de route naar Sittard.

Vanuit Sittard gaat het terug naar Maastricht via dezelfde route. Tenslotte keert de trein terug naar Sittard en Roermond (schaduwstation).

 


Grote voorbeeld

Intercitymaterieel (kortweg ICM) is een treinstel van NS Reizigers dat voornamelijk gebruikt wordt in Intercitytreindiensten. De materieelnaam is Plan Z. De trein kreeg de bijnaam Koploper, vanwege de zogenaamde doorloopkop. Na de modernisering van de treinstellen is deze doorloopkop verwijderd. De gereviseerde treinen worden ook wel Intercitymaterieel modern (kortweg ICMm) genoemd.

 

De eerste treinstellen kwamen in 1977 in dienst. De treinen rijden tot op heden dagelijks over het Nederlandse spoorwegnet en vormen, samen met het VIRM, het belangrijkste materieel op de verbindingen vanuit de Randstad met het noorden en oosten van het land.

 

ICM-0

In 1977 zijn de 4001-4007 als protoserie gebouwd door Talbot te Aken. Destijds werden ze aangeduid als IC3 en later als ICM-0 om ze te kunnen onderscheiden van de seriebouw. Ze werden allereerst ingezet tussen Eindhoven en Venlo, welk baanvak speciaal geschikt gemaakt was voor 160 kilometer per uur. Later werden ze ingezet tussen Amsterdam en Nijmegen. Vanaf 1983 stroomde de vervolgserie 4011-4097 in. Bij deze stellen werden diverse zaken anders uitgevoerd dan bij de protoserie. Onder meer de indeling van de ramen (sommige bakken hadden bijvoorbeeld SGM-ramen), vormgeving van bagagerekken (met luchtdouches), de binnendeuren (klapdeuren in plaats van schuifdeuren bij de bakovergang), de banken (deze werden later aangepast aan de seriebouw, voordat dit gebeurde waren er stoelen met een rode kleur als bij het verbouwde materieel 54) en de doorloopkoppen. De doorloopkoppen van de protoserie werden later zodanig aangepast dat ze koppelbaar waren met die van de seriebouw (door de aanwezigheid van Scharfenbergkoppelingen kunnen / konden alle ICM-varianten met elkaar in treinschakeling rijden, maar niet met andere materieeltypen). Desondanks bleven de verschillen groot en mede daardoor werd ICM-0 door NS Reizigers te duur bevonden in het onderhoud.

In 2003 zijn deze zeven Koplopers terzijde gesteld. Enkele treinstellen zijn vervolgens gesloopt door sloperij Dotremont in Maastricht. Nog geheel aanwezig zijn treinstel 4001, dat op Arnhem Goederen staat, en treinstel 4004 dat als oefenobject in Ossendrecht in gebruik is. Van treinstel 4005 is de AB bewaard voor het Nederlands Spoorwegmuseum. De kopbakken waren geplaatst als oefenobjecten bij Falck, voorheen Stator in Utrecht. Inmiddels is één kopbak hiervan afgevoerd. Verder is de AB 4007 verbouwd tot AB 4044 ter vervanging van een uitgebrande AB.

 

De rijtuigen van het type ICR zijn voor een groot deel gebaseerd op het middenrijtuig van ICM-0.

 

Tussen 1983 en 1990 zijn de Koplopers 4011-4097 gebouwd. Deze treinstellen hebben twee motordraaistellen (4 aangedreven assen) onder een van de koprijtuigen. De ICM-2's (4051-4097) hebben geen rijweerstanden maar choppers voor het aansturen van de motoren.

ICM-1 en ICM-2

Tussen 1983 en 1990 zijn de Koplopers 4011-4097 gebouwd. Deze treinstellen hebben twee motordraaistellen (4 aangedreven assen) onder een van de koprijtuigen. De ICM-2's (4051-4097) hebben geen rijweerstanden maar choppers voor het aansturen van de motoren.

 

Vierwagenstellen ICM-3 en ICM-4

Tussen 1990 en 1994 zijn er 50 vierdelige Koplopers gebouwd (4201-4250). Deze treinstellen hebben zes aangedreven assen (drie motordraaistellen). De vierdelige Koplopers hadden oorspronkelijk al magneetremmen. De drietjes kregen ze in het najaar van 2012 ingebouwd. Van treinstel 4231 was van 1996 tot en met 2007 een tweede-klasrijtuig omgebouwd naar eerste klas. Het stel werd daarbij vernummerd tot 4444. Dit treinstel deed tot eind 2006 voornamelijk dienst in de 'Ambtenarentrein' 501/502 (Groningen – Den Haag v.v.). Nadat het treinstel weer de normale verhouding 1e-2e klas terugkreeg droeg het nog steeds het speciale nummer 4444 tot aan zijn revisie, toen het zijn nummer 4231 weer terugkreeg.

 

Doorloopkop

Het treinstel heeft zijn officiële bijnaam te danken aan zijn karakteristieke doorloopkop. Deze doorloopkop, bedacht door Prof. ir. N.H.C.E. Zeevenhooven, maakte het reizigers, cateringpersoneel en conducteurs mogelijk om tijdens de rit van treinstel te wisselen.

 

De doorloopkoppen werden sinds 31 oktober 2005 niet meer gebruikt. Als reden werd gegeven dat er door reizigers en treinpersoneel te weinig gebruik van werd gemaakt. Door het afschaffen van de catering op de trein in 2003 was daarvoor ook geen doorloopmogelijkheid meer nodig. Bovendien waren de doorloopkoppen een ingewikkelde constructie, die nogal onderhevig was aan slijtage. De storingen bij koppelen en ontkoppelen, met vertragingen als gevolg, waren een andere reden om ze in 2005 buiten werking te stellen.

 

NS was bij de revisie op zoek naar bezuinigingen en besloot daarom de doorloopkoppen eerst onbruikbaar te maken en bij de latere modernisering zelfs te verwijderen. De zware deuren aan beide koppen van de trein zijn hierbij ook verwijderd en vervangen door een lichte polyester plaat. Door het verwijderen van de doorloopkoppen is de trein lichter geworden. Dit levert een kostenbesparing op. Het nadeel is dat de conducteur(s) tijdens de rit bij gekoppelde treinstellen niet in de gehele trein kan komen. Dit verlaagt de dienstverlening - met name op ver van elkaar gelegen stations, zoals Zwolle en Amersfoort of Zwolle en Assen - en dit zou bij calamiteiten problemen kunnen opleveren.

Bron: Wikipedia

 

Terug naar Materieel of naar alle NS Elektrisch