NS 574 + NS 622

Terug naar Materieel of naar alle Diesels

Model

Maatschappij NS
Type 574 / 622
Asindeling C
Fabrikant English Electric Company (EEC)
In dienst 1946-1957 
Inzet rangeren en lichte goederentreinen
Model

Fleischmann

Graham Farish CP 3002

Treinnummer

6 - werktrein

Samenstelling werktrein zwaar vervoer
Aanschaf ± 1994

Inzet

Deze beide Hippels worden samen ingezet voor een zwaar transport met transformatorwagen en kraan.

 

De Graham Farish 622 is omgeschilderd in gele NS kleuren. De 574 is een fantasie model.

 

Hij verkeert vooral in de nachtelijke uren tussen 0 en 7 uur en sporadisch overdag.

 

Route

Hij rijdt vanuit het schaduwstation een route over Sittard-Maastricht-Heerlen of omgekeerd.

 


Grote voorbeeld

De NS-locseries 500, 600 en 700 zijn dieselelektrische locomotieven die tussen 1946 en 1998 werden ingezet door de Nederlandse Spoorwegen. Locomotieven van dit type dragen de bijnamen Bakkie of Hippel.

 

Met de komst van de Engelse legers naar Nederland aan het einde van de Tweede Wereldoorlog kwamen er ook Engelse locomotieven van het War Department mee. Hieronder waren drieassige diesellocs van een type dat al in de jaren dertig was ontwikkeld voor de London Midland and Scottish Railway (LMS). Na de oorlog werden diverse machines door de NS overgenomen. Na diverse ruilingen bleven er uiteindelijk tien ex-WD locs bij de NS, die in 1946 de nummers 501-510 droegen. Zij werden gebruikt voor rangeerwerk op grote stations zoals Utrecht en Zwolle en vanaf 1947 Rotterdam Feijenoord.

 

Omdat de tien Engelse tweedehands locomotieven goed bevielen werden er meer aangeschaft. Ook deze honderd locs kwamen weer uit de fabriek van English Electric Company (EEC) te Londen, maar werden nu nieuw geleverd.

 

Na diverse vernummeringen viel de serie uiteen in twee groepen:

Locomotieven zonder doorgaande luchtrem, alleen geschikt voor rangeerwerk, dit werd de serie 500 (511-545);

Locomotieven met een Knorr doorgaande luchtrem, dus ook geschikt voor het trekken van lichte goederentreinen, dit werd de serie 600 (601-665);

 

Tot slot nog vijftien locomotieven die zonder motor uit Engeland werden geleverd en in Nederland van een Stork-Thomassen motor voorzien, na eerst andere nummers gehad te hebben, werd dit uiteindelijk de serie 700 (701-715).

 

Afgezien van het ontbreken van de treinberemming bij de 500-en en de motoren van de 700-en waren de locs gelijk.

De aflevering vond plaats tussen 1949 en 1957. Toen had de NS met de series 501-510, 511-545, 601-665 en 701-715 in totaal 125 drieassige locomotieven van Engels fabricaat. Zij waren zoals bij alle locomotieven toen nog gebruikelijk olijfgroen geschilderd. Alleen de tien ex-WD locs waren aanvankelijk grijs. Vanaf de jaren zeventig werden de nog in dienst zijnde locs in de huisstijlkleuren geel-grijs geschilderd.

 

De serie 700 deed vrijwel uitsluitend dienst vanuit het depot Rotterdam Feijenoord. De andere locs waren in het hele land aan te treffen. Ieder station waar treinen werden samengesteld had wel een of meer 500/600-en beschikbaar.

In 1963 kregen alle locs een blauw zwaailicht om voor het kruisende wegverkeer beter zichtbaar te zijn. In 1984 werd dit vervangen door een rood zwaailicht.

 

In het begin van de jaren zeventig waren er minder rangeerlocs nodig, mede als gevolg van de sluiting van vele los- en laadplaatsen. Dit resulteerde in de buitendienststelling van de kleine series 450 en 700 omstreeks 1972.

 

Voor rangeerwerk bij de Rotterdamse Waalhaven werden vier 600-en geschikt gemaakt voor radiografische bediening. In 1990-1991 werden nog eens 19 locs verbouwd. De in totaal 23 radiolocs werden vernummerd in 671-693. In 1992 werden ook de 625, 642, 649 en 659 nog verbouwd.

 

De vermindering van het wagenladingenvervoer en het meer rijden met bloktreinen in de goederendienst maakte in de jaren zeventig en tachtig veel rangeerlocs overbodig.

Bron: Wikipedia 

Terug naar Materieel of naar alle Diesels